langs de spoorweg hoor ik 't fluisteren van de wielen,
ijzer op ijzer, groeien tot kabaal, terwijl mijn banden,
rubber strijkt bitumen, zachtjes fluiten als de wiele-
waal heel ver weg, waar ik nu ben, in buitenlanden
dicht bij huis, zoeven over eigen adem door de wind,
denkend aan de dag dat mijn kompanen afscheid
nemen, wielen op een rij, tranen van een vriend
maar geen wierook geen psalmen geen gebleit
Geen opmerkingen:
Een reactie posten